Voordracht Van Gogh als ontaarde kunsten
Van Gogh als ontaarde kunstenaar
Lisa Smit
4 mei 2015
Het is een eer om vanavond te mogen spreken, daarom allereerst mijn dank aan alle
betrokkenen die deze avond hebben georganiseerd. Met plezier vertegenwoordig ik
vanavond het Van Gogh Museum, en in het bijzonder zijn jongvolwassenen.
In 2008 presenteerden de Chapman Brothers een bijzondere artistieke ingreep. Jake en
Dinos Chapman behoren tot de Young British Artists, waarvan Damien Hirst de bekendste
vertegenwoordiger is. Zijn diamanten schedel was in 2008 te zien in het Rijksmuseum.
Jake and Dinos Chapman
If Hitler Had Been a Hippy How
Happy Would We Be (2008)
Courtesy Jay Jopling/ White Cube
(London)
De Chapman Brothers hadden dertien aquarellen van Adolf Hitler gekocht en die vervolgens
opgeleukt met kleurige bloemen, hartjes en regenbogen. Het resultaat werd gepresenteerd
onder de veelzeggende titel If Hitler Had Been a Hippy How Happy Would We Be. Het project
riep bij de ene helft van het publiek hilariteit op en bij de andere helft verontwaardiging, en
de aquarellen brachten na deze transformatie het viervoudige op van wat de broers ervoor
hadden betaald. Het belang van dit werk schuilt in de titel.
Als jongeman was Adolf Hitler vast van plan kunstenaar te worden. Vol vertrouwen dat hij
zou worden toegelaten, meldde hij zich in 1907 bij de academie voor beeldende kunsten in
Wenen voor het toelatingsexamen. De schok was dan ook groot toen hij werd afgewezen. De
hoofdstad van het Habsburgse rijk was in de beginjaren van de twintigste eeuw een
broedplaats van talent. De middelmatig getalenteerde Hitler kon zich niet meten met
tijdgenoten als Egon Schiele en Oskar Kokoschka, of, op andere terreinen, Gustav Mahler,
Sigmund Freud of Ludwig Wittgenstein. En in 1908 mislukte ook zijn tweede poging om te
worden toegelaten.
Men legt graag een verband tussen Hitlers gefrustreerde kunstenaarschap en zijn
uitgesproken cultuurideologie, die in de jaren 1930 resulteerde in de vernietiging van vele
duizenden kunstwerken. Toen Hitler in 1933 Rijkskanselier werd, stelde hij nog datzelfde jaar
de Rijkscultuurkamer in. Onder voorzitterschap van propagandaminister Goebbels moest die
zorg dragen voor de heropvoeding van het Duitse volk. Kunst en cultuur waren niet langer
autonoom maar werden in dienst gesteld van het naziregime en zijn rassenideologie. De
atio aalso ialiste
aakte uit at 'Duitse' ku st as e at tot o -Duitse ku st oest
worden gerekend. Dit kwam neer op een totale censuur van de avant-garde. Stromingen als
expressionisme, dada en kubisme werden beschouwd als ontaard, entartet: het schamele
resultaat van waanzin, schaamteloosheid en gebrek aan talent. Alleen wie echte Germaanse
kunst maakte en, uiteraard, van zuiver Arische afstamming was, kon zich inschrijven bij de
Rijkscultuurkamer en zijn beroep blijven uitoefenen.
Vanaf 1936 werden de Duitse musea gezuiverd van entartete Kunst. In 1937 alleen al werden
meer dan 16.000 stukken geconfisqueerd. 650 van deze werken werden geselecteerd voor
een tentoonstelling die diende als waarschuwing aan het Duitse volk: hier kon men zien wat
fout, ziek en on-Duits was. De tentoonstelling die werd geopend in München op 19 juli 1937
deed in een paar jaar tijd een tiental steden aan en trok al met al wel drie miljoen bezoekers.
Op de Entartete Kunst-tentoonstelling was werk te zien van kunstenaars als Pablo Picasso,
Paul Gauguin, Ludwig Kirchner en Oskar Kokoschka. De tentoonstelling was ingedeeld naar
the a s als eledigi g van de Ger aa se rou e godslasteri g . De werken hingen
schots en scheef aan de muren, waarop ook nog eens beledigende teksten stonden gekalkt.
En de kunst werd geëxposeerd naast tekeningen a geesteszieke e foto s a li ha elijk
gehandicapten. Minderjarigen werden überhaupt niet toegelaten, omdat het getoonde té
obsceen werd geacht.
Ook Van Gogh werd in 1933 als ontaard kunstenaar bestempeld. Want ook hij had zich
schuldig gemaakt aan vervorming van het menselijk lichaam. Bovendien verachtte Hitler
kunstenaars die – ik citeer – eides lau , de he el groe , e olke geel af eeldde. En
dat deed Van Gogh. Hij schreef o er dit erk dat de lu ht e de ri ier de kleur a a si t
hebben, de kades lila zijn, en de e se ij a z art .
Vincent van Gogh
Riviergezicht, kade en brug (1888)
particuliere verzameling
F426
De ontaarde kunst werd verhandeld, maar omdat de als troep bestempelde kunst minder
opleverde dan gehoopt, werden op 20 maart 1939 bijna vijfduizend werken verbrand.
Geschokt kwamen nu de kunstliefhebbers uit het buitenland aandraven om te kopen wat
nog over was. Drie maanden later werd een deel van de ontaarde kunst geveild bij galerie
Fischer in Luzern in Zwitserland. De opbrengsten van de veiling werden gebruikt om 'echte
Duitse kunst aan te kopen.
De werken werden er ver beneden de marktwaarde verkocht, maar bleven gespaard voor
vernietiging. Dit zelfportret van Van Gogh bracht met 175.000 Zwitserse francs het hoogste
bedrag op. Van Gogh was zodoende de meest lucratieve entartete kunstenaar van het
naziregime. Dit verklaart mede waarom in de oorlog relatief weinig van Van Goghs verloren
zijn gegaan. Men kon er tenslotte veel geld aan verdienen.
Vincent Van Gogh
Zelfportret (1888)
Fogg Art Museum, Harvard University
F476
Vincent Van Gogh
De schilder op de weg naar Tarascon (1888)
voorheen Kaiser-Friedrich Museum
F448
Van vijf van Van Goghs schilderijen is bekend dat ze tijdens de oorlog zijn vernietigd. De
bekendste daarvan is De schilder op de weg naar Tarascon (1888). Dit werk leeft voort in een
reeks interpretaties die Francis Bacon in de jaren vijftig maakte. Bacon was vooral
gefascineerd door de schaduwpartij, die hij zag als dubbelganger van de schilder, en werd
nogal meegesleept door de mythe van Van Gogh als tragisch genie. Een tragiek die voor
Bacon nog werd versterkt door het feit dat dit werk vernietigd is. Het vijfde werk uit deze
reeks is nu als bruikleen te zien in het Van Gogh Museum.
Hoe was het, nu Van Gogh was bestempeld als ontaarde kunstenaar, gesteld met de Van
Goghs die zich in Nederland bevonden? Met de collectie van het Van Gogh Museum? Wel,
dat museum werd pas in 1973 geopend. De collectie was destijds in bezit van de zoon van
Vincents broer Theo, ingenieur Vincent Willem Van Gogh. Het grootste deel bevond zich
destijds als langdurig bruikleen in het Stedelijk Museum, dat zijn kunstschatten in het
voorjaar van 1940 onderbracht in de kunstbunker in de duinen bij Castricum. Ook de
collectie van onder meer het Koninklijk huis, het Joods Historisch Museum én die van de
familie Van Gogh vonden hier een veilig onderkomen.
Meer hierover is op het ogenblik te zien op de tentoonstelling Het Stedelijk in de oorlog.
Een deel van Van Goghs schilderijen bevond zich bij het uitbreken van de oorlog in de
Verenigde Staten. In 1939 waren veertien topstukken, waaronder Het Gele huis en
Zelfportret met grijze vilthoed, te zien op de wereldtentoonstelling in San Francisco.
Vanwege de oorlogsdreiging en daarna het uitbreken van de oorlog moesten de werken in
Amerika blijven. Besloten werd van de nood een deugd te maken en in samenwerking met
de Nederlandse regering werd een grote tournee georganiseerd.
Stille getuige daarvan is De tuin van Daubigny. Achter op dit werk bevinden zich allerlei
labeltjes en stickers die er van getuigen dat het werk in de jaren veertig heel wat heeft
afgereisd. De veertien schilderijen deden tientallen steden aan, met als ironisch gevolg dat
Van Goghs werk dankzij de veroordeling als entartet overzees juist veel grotere bekendheid
kreeg.
Dat kunst bestaat bij de gratie van vrijheid is een open deur. Een open deur waarop
desalniettemin steeds opnieuw moet worden ge eze , opdat e iet ergeet . Wa t
anno 2015 zien we hetzelfde gebeuren. Nog altijd worden kunstuitingen die niet passen
binnen de ideologieën van radicalen vernietigd. Van de journalisten van Charlie Hebdo tot de
Assyrische kunstschatten in Irak.
Afgelopen februari verschenen schokkende videobeelden uit Nineve in de media. Volgens de
ideologie van IS maakte het volk van de Assyriërs zich schuldig aan afgoderij. Daarom gaan
strijders van Islamitische Staat duizenden jaren oude beelden met grof geweld te lijf. Ook
worden allerlei kunstvoorwerpen illegaal verkocht, en met deze verkoop verdient de
zelfbenoemde staat miljoenen. Het Assyrische erfgoed is de entartete kunst van 2015.
Als kunst ertoe doet, roept ze weerstand op, schreef filosoof en columnist Ger Groot
onlangs in Trouw. Want ertoe doen betekent altijd ingaan tegen bestaande meningen of
gevoeligheden. De vernietiging van ontaarde kunst onderstreept dus in feite de kracht van
het werk.
Kunst is er om te prikkelen en te bevragen. En de samenleving heeft tot taak de kunst
daartoe de ruimte te geven. Want ideeën en creativiteit bestaan bij de gratie van vrijheid.
Vanavond staan we stil bij de gevolgen van de inperking van vrijheden.
En gedenken we hen die de vrijheid ontnomen is.
Dank u wel.
Lisa Smit
4 mei 2015
Het is een eer om vanavond te mogen spreken, daarom allereerst mijn dank aan alle
betrokkenen die deze avond hebben georganiseerd. Met plezier vertegenwoordig ik
vanavond het Van Gogh Museum, en in het bijzonder zijn jongvolwassenen.
In 2008 presenteerden de Chapman Brothers een bijzondere artistieke ingreep. Jake en
Dinos Chapman behoren tot de Young British Artists, waarvan Damien Hirst de bekendste
vertegenwoordiger is. Zijn diamanten schedel was in 2008 te zien in het Rijksmuseum.
Jake and Dinos Chapman
If Hitler Had Been a Hippy How
Happy Would We Be (2008)
Courtesy Jay Jopling/ White Cube
(London)
De Chapman Brothers hadden dertien aquarellen van Adolf Hitler gekocht en die vervolgens
opgeleukt met kleurige bloemen, hartjes en regenbogen. Het resultaat werd gepresenteerd
onder de veelzeggende titel If Hitler Had Been a Hippy How Happy Would We Be. Het project
riep bij de ene helft van het publiek hilariteit op en bij de andere helft verontwaardiging, en
de aquarellen brachten na deze transformatie het viervoudige op van wat de broers ervoor
hadden betaald. Het belang van dit werk schuilt in de titel.
Als jongeman was Adolf Hitler vast van plan kunstenaar te worden. Vol vertrouwen dat hij
zou worden toegelaten, meldde hij zich in 1907 bij de academie voor beeldende kunsten in
Wenen voor het toelatingsexamen. De schok was dan ook groot toen hij werd afgewezen. De
hoofdstad van het Habsburgse rijk was in de beginjaren van de twintigste eeuw een
broedplaats van talent. De middelmatig getalenteerde Hitler kon zich niet meten met
tijdgenoten als Egon Schiele en Oskar Kokoschka, of, op andere terreinen, Gustav Mahler,
Sigmund Freud of Ludwig Wittgenstein. En in 1908 mislukte ook zijn tweede poging om te
worden toegelaten.
Men legt graag een verband tussen Hitlers gefrustreerde kunstenaarschap en zijn
uitgesproken cultuurideologie, die in de jaren 1930 resulteerde in de vernietiging van vele
duizenden kunstwerken. Toen Hitler in 1933 Rijkskanselier werd, stelde hij nog datzelfde jaar
de Rijkscultuurkamer in. Onder voorzitterschap van propagandaminister Goebbels moest die
zorg dragen voor de heropvoeding van het Duitse volk. Kunst en cultuur waren niet langer
autonoom maar werden in dienst gesteld van het naziregime en zijn rassenideologie. De
atio aalso ialiste
aakte uit at 'Duitse' ku st as e at tot o -Duitse ku st oest
worden gerekend. Dit kwam neer op een totale censuur van de avant-garde. Stromingen als
expressionisme, dada en kubisme werden beschouwd als ontaard, entartet: het schamele
resultaat van waanzin, schaamteloosheid en gebrek aan talent. Alleen wie echte Germaanse
kunst maakte en, uiteraard, van zuiver Arische afstamming was, kon zich inschrijven bij de
Rijkscultuurkamer en zijn beroep blijven uitoefenen.
Vanaf 1936 werden de Duitse musea gezuiverd van entartete Kunst. In 1937 alleen al werden
meer dan 16.000 stukken geconfisqueerd. 650 van deze werken werden geselecteerd voor
een tentoonstelling die diende als waarschuwing aan het Duitse volk: hier kon men zien wat
fout, ziek en on-Duits was. De tentoonstelling die werd geopend in München op 19 juli 1937
deed in een paar jaar tijd een tiental steden aan en trok al met al wel drie miljoen bezoekers.
Op de Entartete Kunst-tentoonstelling was werk te zien van kunstenaars als Pablo Picasso,
Paul Gauguin, Ludwig Kirchner en Oskar Kokoschka. De tentoonstelling was ingedeeld naar
the a s als eledigi g van de Ger aa se rou e godslasteri g . De werken hingen
schots en scheef aan de muren, waarop ook nog eens beledigende teksten stonden gekalkt.
En de kunst werd geëxposeerd naast tekeningen a geesteszieke e foto s a li ha elijk
gehandicapten. Minderjarigen werden überhaupt niet toegelaten, omdat het getoonde té
obsceen werd geacht.
Ook Van Gogh werd in 1933 als ontaard kunstenaar bestempeld. Want ook hij had zich
schuldig gemaakt aan vervorming van het menselijk lichaam. Bovendien verachtte Hitler
kunstenaars die – ik citeer – eides lau , de he el groe , e olke geel af eeldde. En
dat deed Van Gogh. Hij schreef o er dit erk dat de lu ht e de ri ier de kleur a a si t
hebben, de kades lila zijn, en de e se ij a z art .
Vincent van Gogh
Riviergezicht, kade en brug (1888)
particuliere verzameling
F426
De ontaarde kunst werd verhandeld, maar omdat de als troep bestempelde kunst minder
opleverde dan gehoopt, werden op 20 maart 1939 bijna vijfduizend werken verbrand.
Geschokt kwamen nu de kunstliefhebbers uit het buitenland aandraven om te kopen wat
nog over was. Drie maanden later werd een deel van de ontaarde kunst geveild bij galerie
Fischer in Luzern in Zwitserland. De opbrengsten van de veiling werden gebruikt om 'echte
Duitse kunst aan te kopen.
De werken werden er ver beneden de marktwaarde verkocht, maar bleven gespaard voor
vernietiging. Dit zelfportret van Van Gogh bracht met 175.000 Zwitserse francs het hoogste
bedrag op. Van Gogh was zodoende de meest lucratieve entartete kunstenaar van het
naziregime. Dit verklaart mede waarom in de oorlog relatief weinig van Van Goghs verloren
zijn gegaan. Men kon er tenslotte veel geld aan verdienen.
Vincent Van Gogh
Zelfportret (1888)
Fogg Art Museum, Harvard University
F476
Vincent Van Gogh
De schilder op de weg naar Tarascon (1888)
voorheen Kaiser-Friedrich Museum
F448
Van vijf van Van Goghs schilderijen is bekend dat ze tijdens de oorlog zijn vernietigd. De
bekendste daarvan is De schilder op de weg naar Tarascon (1888). Dit werk leeft voort in een
reeks interpretaties die Francis Bacon in de jaren vijftig maakte. Bacon was vooral
gefascineerd door de schaduwpartij, die hij zag als dubbelganger van de schilder, en werd
nogal meegesleept door de mythe van Van Gogh als tragisch genie. Een tragiek die voor
Bacon nog werd versterkt door het feit dat dit werk vernietigd is. Het vijfde werk uit deze
reeks is nu als bruikleen te zien in het Van Gogh Museum.
Hoe was het, nu Van Gogh was bestempeld als ontaarde kunstenaar, gesteld met de Van
Goghs die zich in Nederland bevonden? Met de collectie van het Van Gogh Museum? Wel,
dat museum werd pas in 1973 geopend. De collectie was destijds in bezit van de zoon van
Vincents broer Theo, ingenieur Vincent Willem Van Gogh. Het grootste deel bevond zich
destijds als langdurig bruikleen in het Stedelijk Museum, dat zijn kunstschatten in het
voorjaar van 1940 onderbracht in de kunstbunker in de duinen bij Castricum. Ook de
collectie van onder meer het Koninklijk huis, het Joods Historisch Museum én die van de
familie Van Gogh vonden hier een veilig onderkomen.
Meer hierover is op het ogenblik te zien op de tentoonstelling Het Stedelijk in de oorlog.
Een deel van Van Goghs schilderijen bevond zich bij het uitbreken van de oorlog in de
Verenigde Staten. In 1939 waren veertien topstukken, waaronder Het Gele huis en
Zelfportret met grijze vilthoed, te zien op de wereldtentoonstelling in San Francisco.
Vanwege de oorlogsdreiging en daarna het uitbreken van de oorlog moesten de werken in
Amerika blijven. Besloten werd van de nood een deugd te maken en in samenwerking met
de Nederlandse regering werd een grote tournee georganiseerd.
Stille getuige daarvan is De tuin van Daubigny. Achter op dit werk bevinden zich allerlei
labeltjes en stickers die er van getuigen dat het werk in de jaren veertig heel wat heeft
afgereisd. De veertien schilderijen deden tientallen steden aan, met als ironisch gevolg dat
Van Goghs werk dankzij de veroordeling als entartet overzees juist veel grotere bekendheid
kreeg.
Dat kunst bestaat bij de gratie van vrijheid is een open deur. Een open deur waarop
desalniettemin steeds opnieuw moet worden ge eze , opdat e iet ergeet . Wa t
anno 2015 zien we hetzelfde gebeuren. Nog altijd worden kunstuitingen die niet passen
binnen de ideologieën van radicalen vernietigd. Van de journalisten van Charlie Hebdo tot de
Assyrische kunstschatten in Irak.
Afgelopen februari verschenen schokkende videobeelden uit Nineve in de media. Volgens de
ideologie van IS maakte het volk van de Assyriërs zich schuldig aan afgoderij. Daarom gaan
strijders van Islamitische Staat duizenden jaren oude beelden met grof geweld te lijf. Ook
worden allerlei kunstvoorwerpen illegaal verkocht, en met deze verkoop verdient de
zelfbenoemde staat miljoenen. Het Assyrische erfgoed is de entartete kunst van 2015.
Als kunst ertoe doet, roept ze weerstand op, schreef filosoof en columnist Ger Groot
onlangs in Trouw. Want ertoe doen betekent altijd ingaan tegen bestaande meningen of
gevoeligheden. De vernietiging van ontaarde kunst onderstreept dus in feite de kracht van
het werk.
Kunst is er om te prikkelen en te bevragen. En de samenleving heeft tot taak de kunst
daartoe de ruimte te geven. Want ideeën en creativiteit bestaan bij de gratie van vrijheid.
Vanavond staan we stil bij de gevolgen van de inperking van vrijheden.
En gedenken we hen die de vrijheid ontnomen is.
Dank u wel.