1.1.1 Beschermingsregime Ecologische Hoofdstructuur
Als beschermde ehs-natuur moet plaatsmaken voor een snelweg, een jachthaven of een ander bouwproject, mag dat alleen na zorgvuldige afweging volgens het ‘nee,
tenzij’-principe: ruimtelijke ingrepen zijn niet toegestaan, tenzij er geen alternatieven zijn en het project een groot openbaar belang heeft. Als deze afweging ertoe leidt dat
de ingreep in de natuur doorgaat, moeten schadelijke effecten voor plant en dier zoveel mogelijk worden vermeden.
Negatieve effecten die niet te vermijden zijn, moeten worden gecompenseerd. Dit moet zodanig gebeuren dat er netto geen verlies optreedt in de oppervlakte, de kwaliteit en
de samenhang van de natuur. Meestal gebeurt compensatie door aanleg van nieuwe natuur op een andere locatie of door verbetering van bestaande natuur. Soms kan een
afkoopsom worden betaald financiële compensatie. De natuurcompensatie moet binnen een afgesproken termijn door de initiatiefnemer
van de bouwactiviteit worden gerealiseerd. De initiatiefnemer kan een particulier of een bedrijf zijn, maar ook een overheidsinstelling zoals een gemeente, provincie of
Rijkswaterstaat.
1.1.2 Beschermingsregime Natura 2000
Voor Natura 2000-gebieden gelden Europese beschermingsregels die strenger zijn dan de ehs-regels. Aantasting van de natuur is niet toegestaan, tenzij is voldaan aan zeer
strikte voorwaarden.
2
De compensatie moet in dat geval zijn gerealiseerd voordat de schade aan de natuur wordt toegebracht. Ook moet de compensatie de negatieve
effecten op specifieke soorten en habitattypen ongedaan maken. Financiële compensatie is bij Natura 2000-gebieden niet mogelijk. Verder moeten de
compensatiemaatregelen worden gemeld aan de Europese Commissie. Omdat Natura 2000-gebieden vrijwel geheel binnen de ehs liggen, gelden daar doorgaans zowel de
ehs - als de Natura 2000-beschermingsregels.
1.2 Bevindingen uit ons onderzoek van 2007
In 2007 publiceerden wij ons onderzoek Bescherming van natuurgebieden Algemene Rekenkamer, 2007. Onze belangrijkste conclusie was dat de uitvoering van het
Nederlandse natuurbeleid onvoldoende bijdroeg aan de bescherming van natuur in ehs
- en Natura 2000-gebieden. Deze conclusie stoelde op de volgende uitkomsten van het onderzoek:
1. Het ‘nee, tenzij’-principe
werd niet goed toegepast: natuur werd aangetast waar dat had kunnen en moeten worden vermeden. De procedures boden geen daadwerke-
lijke bescherming tegen aantasting van natuurgebieden; ze zorgden hooguit voor vertraging van een geplande ingreep in de natuur.
2. De natuurcompensatieplicht werd bij de door ons onderzochte ingrepen in de natuur slechts gedeeltelijk nageleefd.
We riepen de verantwoordelijke bewindspersonen onder meer op om a effectief toe- zicht en goede handhaving te organiseren, inclusief een systeem voor het registreren
van compensatieplichtige projecten, b meer richting en ondersteuning te geven aan decentrale overheden en c de verschillende gebiedskaarten van de ehs beter op
elkaar af te stemmen.
2
Een nadere toelichting op natuurbeschermings
regimes is beschikbaar als internetbijlage bij dit
rapport, te raadplegen op www.rekenkamer.nl.
Kaart: PBL Kaart: PBL
Overlap tussen EHS en Natura 2000 land
Bijna alle Natura 2000-gebieden liggen in de EHS. De EHS beslaat een grotere oppervlakte dan de gebieden die tot Natura 2000 behoren.
Alleen Natura 2000 Land
Water Alleen EHS
Natura 2000 en EHS
Natura 2000 EHS
Overlap Natura 2000 en EHS
Natura 2000 en EHS Alleen EHS
Figuur 3 EHS- en Natura 2000-gebieden en de mate van overlap Peildatum 1 juli 2013
1.3 Opzet vervolgonderzoek 2013
Sinds ons onderzoek in 2007 is het natuurbeleid in een aantal stappen gedecentrali- seerd naar de provincies. Deze zijn nu verantwoordelijk voor het aanleggen en beheren
van de ehs-natuur en voor het monitoren van de kwaliteit van deze natuur. Zij ver- vullen deze taken binnen de kaders van de natuurwetgeving, waarvoor de
staatssecretaris van ez verantwoordelijk blijft. Het kabinet beschouwt de realisatie van de ehs als nationaal belang en de staatssecretaris van ez verzorgt rapportages over de
voortgang hiervan aan de Tweede Kamer. Daarnaast is de staatssecretaris van ez verantwoordelijk voor en door de eu aanspreekbaar op het voldoen aan internationale
verplichtingen, zoals die voor Natura 2000-gebieden. Ook heeft de door ez ingestelde Stuurgroep natuurcompensatie 2013 tal van adviezen gegeven om knelpunten
rondom natuurcompensatie op te lossen. Deze adviezen heeft de staatssecretaris van ez
in september 2013 aan de Tweede Kamer gezonden. In deze nieuwe context hebben wij ons vervolgonderzoek verricht. Wij spitsen ons
hierin toe op de naleving van de plicht om aangetaste natuur te compenseren en op de informatie over beschermde natuur en compensatie. Het ‘nee, tenzij’-principe hebben
wij - als uitvloeisel van deze keuze - niet opnieuw onderzocht. Dit rapport beantwoordt de volgende vragen:
1. Hoe functioneert natuurcompensatie anno 2013 in de praktijk? 2. Is het toezicht op de naleving van natuurcompensatieverplichtingen sinds 2007
beter geregeld? 3. Hoe pakken provincies registratie en monitoring van natuurcompensaties aan?
4. Is duidelijk welke natuurgebieden beschermd zijn en is de informatie daarover goed ontsloten?
De vragen 1 en 2 behandelen wij in hoofdstuk 2; de vragen 3 en 4 komen aan bod in hoofdstuk 3. Vraag 4 hebben wij beantwoord in nauwe samenwerking met het
Planbureau voor de Leefomgeving pbl. Bij dit rapport horen vier internetbijlagen met achtergrondinformatie:
• een methodische verantwoording; • een beschrijving van de bestudeerde praktijkgevallen casussen;
• een toelichting op de beschermingsregimes voor natuurgebieden; • een overzicht van de wijze waarop de wet- en regelgeving van het Rijk is door-
vertaald in provinciale regels voor natuurcompensatie. Deze documenten zijn te raadplegen op www.rekenkamer.nl.
2 Natuurcompensatie in de praktijk anno 2013
In 2007 constateerden wij dat de wettelijke verplichting tot natuurcompensatie in de praktijk vaak slechts gedeeltelijk werd nageleefd en dat effectief toezicht hierop ont-
brak. Hoe functioneert natuurcompensatie anno 2013 in de praktijk? Is het toezicht op de naleving van natuurcompensatieverplichtingen sinds 2007 beter geregeld? Deze
vragen staan in dit hoofdstuk centraal.
2.1 Nieuwe afspraken over natuurcompensatie