Duurzaamheidsbeleid moet doelmatig en doeltreffend; bijsturing blijft lang uit

aandeel duurzame energie in 2020. Ook jaarverslagen van de minister van ez maken dit niet helder. Uit ons onderzoek komt naar voren dat de betaalbaarheid van de energievoorziening wedijvert met de duurzaamheid en betrouwbaarheid, zonder dat de weging van die belangen enof de consequenties van die weging transparant waren. De verdeling van emissierechten en de vrijstelling van energiebelasting voor grote bedrijven zijn twee concrete voorbeelden van maatregelen waarbij sterk rekening is gehouden met de con- currentiekracht van bedrijven aspect van betaalbaarheid zonder dat de afweging van duurzaamheid en betrouwbaarheid transparant was. We zien echter ook positieve punten in de beleidsvoorbereiding. We constateren dat de achtereenvolgende kabinetten zich actief hebben opgesteld in de Europese beleids- voorbereiding. Dit is belangrijk omdat het nationale beleid stevig is ingebed in het eu -energiebeleid en dus ook op dat niveau samenhang vereist is. Zo hebben kabinet- ten zich ingespannen voor harmonisatie van het subsidiebeleid voor duurzame energie en een gelijker speelveld voor de gehele Europese industrie waarmee de Nederlandse industrie concurreert. Hoofdstuk 4 gaat nader in op de beleidsvoorbereiding. Aandachtspunten voor de minister van EZ voor de toekomstige dialoog en beleids- agenda om de samenhang in de beleidsvoorbereiding te verbeteren: • Het operationaliseren van de beleidsdoelen betaalbaarheid en betrouwbaarheid in concrete en meetbare indicatoren. Het beleidsdoel duurzaamheid kent reeds concrete en meetbare indicatoren. • Het transparant afwegen van de geoperationaliseerde subbeleidsdoelen. We adviseren vooraf- gaand aan deze afwegingen de verschillende uitruilmechanismes en synergiën in het beleid systematisch in kaart te laten brengen. • Het benoemen van tussendoelen op weg naar 2050, de verschillende instrumenten en een inschatting van de verwachte rijksuitgaven die daarvoor nodig zijn. • Het helder communiceren over de beoogde gevolgen van gekozen beleidsinstrumenten voor alle subdoelen en over de onzekerheden in de gemaakte keuzes. • Het blijven werken aan verbetering van de samenhang in het EU-beleid.

2.3.2 Duurzaamheidsbeleid moet doelmatig en doeltreffend; bijsturing blijft lang uit

De ingezette beleidsinstrumenten voor verduurzaming, waarvan wij in de afgelopen jaren een substantieel deel hebben onderzocht, zijn onvoldoende doeltreffend en doel- matig geweest. Wij vinden verklaringen daarvoor in: • onvoldoende samenhang en onderbouwing vooraf; • de keuze voor veelal vrijblijvende instrumenten op het terrein van energiebesparing en; • het gebrek aan bijsturing van het beleid bij tegenvallende resultaten. Diverse kabinetten bleven inzetten op ‘zachte’ instrumenten voor energiebesparing. In de praktijk waren die onvoldoende doeltreffend en doelmatig. Een concreet voorbeeld hiervan is het convenant Benchmarking voor de energie-intensieve industrie dat in sideletters steeds minder bindend is geworden. Vooral in de energie-intensieve indu- strie, verantwoordelijk voor 80 van het energiegebruik in de industriesector, heeft het beleid in de periode 1995-2008 weinig opgeleverd. In vijf onderzoeken zien we dat kritische signalen over achterblijvende doelrealisatie niet of pas laat leidden tot bijvoorbeeld een verlaging van de doelen of een verhoging van het budget. De verschillende ministers van ez hielden vast aan het gunstigste scenario, ook als monitoring en de uitkomsten van onderzoeken een ander beeld opriepen. We zien ook positieve punten: diverse kabinetten hebben lerend vermogen getoond. De huidige sde+-regeling om de opwekking van duurzame energie te stimuleren, is goed doordacht. Verbeteringen zijn doorgevoerd naar aanleiding van tekortkomingen in het financieel beheer en de doelmatigheid van de vorige regelingen. Hoofdstuk 5 gaat nader in op de werking van het duurzaamheidsbeleid. Aandachtspunten voor de minister van EZ om de uitvoering van beleid doeltreffender en doelmatiger te maken: • Het waarborgen van een goede monitoring en het tijdig bijsturen van het beleid indien blijvende kritische signalen uit monitoring en evaluaties daar aanleiding toe geven. Bijstellen kan door ambities of budget aan te passen. • Het oog houden voor de juiste mix van stimulerende, kaderstellende en meer bindende instrumenten die nodig is om met redelijke zekerheid de gestelde doelen binnen de beschikbare tijd te realiseren. Het verdient aanbeveling om vaker voor instrumenten met een minder vrij- blijvend karakter te kiezen. Dit geldt specifiek voor energiebesparing.

2.3.3 Verantwoording bemoeilijkt door gebrek aan samenhang en prioritering