Gronden verworven via het rollend grondfonds De problematiek kende het afgelopen jaar dus nauwelijks evolutie. Het protocol met uitvoe-
ringsmodaliteiten dat zij met de Vlaamse ministers van Wonen en Begroting moet sluiten laat op zich wachten. Dat bemoeilijkt het rollend karakter van het fonds, want het protocol is
onder meer wenselijk voor grondverkopen door de VMSW. De VMSW heeft dit gemeld in haar nota aan de volgende Vlaamse Regering.
15.8 Reële beleidsruimte onroerend erfgoed
Inleiding
Het onderzoek naar de werkelijke beleidsruimte inzake monumentenzorg leidde tot de vol -
gende aanbevelingen in het rekeningboek over 2012: • Begrotingen en rekeningen moeten aangeven welke klassieke restauratiepremiedossiers op
de wachtlijst komen, welke dossiers onder een meerjarige subsidieovereenkomst vallen en hoeveel openstaande verplichtingen er zijn.
• De sectorale bepaling dat meerjarenovereenkomsten gespreid in de tijd kunnen worden vastgelegd, vergt in het licht van het rekendecreet heroverweging.
• De overheid moet de keuze van de restauratieprojecten die subsidies zullen krijgen, deug- delijk motiveren en het Vlaams Parlement daarover informeren.
Het opvolgingsonderzoek leidde tot de onderstaande bevindingen.
Beleidsbrief 2013-2014
Bijlage 5 bij de beleidsbrief 2013-2014 heeft toegelicht hoe aan de aanbevelingen van het Rekenhof gevolg zal worden gegeven. Voor een getrouw beeld van de krediettoestand zal de
memorie van toelichting bij de begroting de begrotingsimpact van de op de wachtlijst staande gewone restauratiedossiers en van de meerjarige subsidieovereenkomsten uiteenzetten en de
programmeerwijze van deze uitgaven duiden. Tot slot zullen de toekomstige meerjarige sub
- sidieovereenkomsten de totaliteit van de verbintenissen vastleggen in het jaar waarin het en
- gagement wordt aangegaan. De eerstvolgende begroting of begrotingswijziging zal uitwijzen
hoe het beleidsdomein dit engagement in de praktijk zal brengen.
Klassieke restauratiepremiedossiers
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de hangende verplichtingen op de door het Vlaams Parlement goedgekeurde vastleggingskredieten.
In miljoen euro Initieel
VAK na Openstaand
t.o.v. t.o.v. budget Aantal dossiers
VAK krediet-
bedrag voor initieel
na krediet- in afwachting
program- herschikking
vastlegging budget
herschikking van
matie vastlegging
Eind 2012 47,1
61,6 88,7
218,77 144,02
252 Eind 2013
50,3 48,3
123,7 246,14
256,34 304
REKENINGENBOEK OVER 2013
REKENHOF, OKTOBER 2014 VLAAMS PARLEMENT
STUK 36 2014-2015 – NR. 1
231
Eind 2012 en 2013 stonden respectievelijk 88,7 en 123,74 miljoen euro open voor de vastlegging van respectievelijk 252 en 304 dossiers. In vergelijking met eind 2012 stegen de openstaande
verplichtingen met 39,54.
Meerjarige subsidieovereenkomsten
De oude sectorale wetgeving gaf de administratie Onroerend Erfgoed de mogelijkheid het totale bedrag van de verplichtingen uit meerjarige subsidieovereenkomsten gefaseerd over
verscheidene jaren vast te leggen. De onderstaande tabel biedt een overzicht van de hangende niet vastgelegde verplichtingen.
In miljoen euro Initieel VAK
VAK na Openstaand
t.o.v. t.o.v. budget
programmatie krediet-
bedrag voor initieel
na krediet- herschikking
vastlegging budget
herschikking Eind 2012
47,1 61,6
54,5 115
88,43 Eind 2013
50,3 48,3
63,7 126,64
131,88
Eind 2012 en 2013 stonden respectievelijk 54,5 en 63,7 miljoen euro open voor vastlegging. In vergelijking met eind 2012 stegen de openstaande verplichtingen met 16,91.
Boekhouding en evolutie sectorale wetgeving
De administratie uit deze aanzienlijke schuld in de monumentenzorg niet in de boekhou- ding. Zij houdt ze alleen extracomptabel bij. Ze neemt de verplichtingen voor het lopende
jaar gefaseerd langs de programmaties in de boekhouding op. Daardoor ontbrak in 2013, net als in 2012, een getrouw beeld van de inanciële krediettoestand van monumentenzorg in de
Vlaamse overheid.
Op 27 maart 2009 bepaalde het Vlaams Parlement met een wijziging van de sectorale wetge- ving dat de kredieten voor meerjarige subsidieovereenkomsten konden worden vastgelegd
op jaarbasis. Op 8 juli 2011 stelde het rekendecreet dat verbintenissen onmiddellijk moeten worden vastgelegd voor het totale bedrag, ongeacht de uitvoeringstermijn, tenzij het gaat
om recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over verscheidene jaren uitstrekken. Zowel de Inspectie van Financiën als het Rekenhof zijn van oordeel dat de meerjarige res
- tauratiepremies niet als dergelijke recurrente verbintenissen kunnen worden beschouwd en
dat een gespreide vastlegging dus niet kan. Zich beroepend op de sectorale wetgeving, bleef Onroerend erfgoed echter onverminderd verplichtingen naar de toekomst doorschuiven met
protocols, enveloppes of meerjarige subsidieovereenkomsten.
Het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het nog niet gepubliceerd uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014
363
hefen de bestaande regelgeving op de restau- ratiepremies op vanaf 1 januari 2015. Het besluit blijkt echter het systeem van de gespreide
vastlegging te willen behouden voor de tot 1 januari 2015 volgens de vigerende sectorale regle -
mentering gesloten meerjarige subsidieovereenkomsten
364
.
363
Zonder advies van de Raad van State genomen.
364
Artikel 13.3.6.