Crediteurenbeheer Laattijdige aanrekening van facturen en verwijlintresten bij het ministerie MOW

REKENINGENBOEK OVER 2013 REKENHOF, OKTOBER 2014 VLAAMS PARLEMENT STUK 36 2014-2015 – NR. 1 231 Eind 2012 en 2013 stonden respectievelijk 88,7 en 123,74 miljoen euro open voor de vastlegging van respectievelijk 252 en 304 dossiers. In vergelijking met eind 2012 stegen de openstaande verplichtingen met 39,54. Meerjarige subsidieovereenkomsten De oude sectorale wetgeving gaf de administratie Onroerend Erfgoed de mogelijkheid het totale bedrag van de verplichtingen uit meerjarige subsidieovereenkomsten gefaseerd over verscheidene jaren vast te leggen. De onderstaande tabel biedt een overzicht van de hangende niet vastgelegde verplichtingen. In miljoen euro Initieel VAK VAK na Openstaand t.o.v. t.o.v. budget programmatie krediet- bedrag voor initieel na krediet- herschikking vastlegging budget herschikking Eind 2012 47,1 61,6 54,5 115 88,43 Eind 2013 50,3 48,3 63,7 126,64 131,88 Eind 2012 en 2013 stonden respectievelijk 54,5 en 63,7 miljoen euro open voor vastlegging. In vergelijking met eind 2012 stegen de openstaande verplichtingen met 16,91. Boekhouding en evolutie sectorale wetgeving De administratie uit deze aanzienlijke schuld in de monumentenzorg niet in de boekhou- ding. Zij houdt ze alleen extracomptabel bij. Ze neemt de verplichtingen voor het lopende jaar gefaseerd langs de programmaties in de boekhouding op. Daardoor ontbrak in 2013, net als in 2012, een getrouw beeld van de inanciële krediettoestand van monumentenzorg in de Vlaamse overheid. Op 27 maart 2009 bepaalde het Vlaams Parlement met een wijziging van de sectorale wetge- ving dat de kredieten voor meerjarige subsidieovereenkomsten konden worden vastgelegd op jaarbasis. Op 8 juli 2011 stelde het rekendecreet dat verbintenissen onmiddellijk moeten worden vastgelegd voor het totale bedrag, ongeacht de uitvoeringstermijn, tenzij het gaat om recurrente verbintenissen waarvan de gevolgen zich over verscheidene jaren uitstrekken. Zowel de Inspectie van Financiën als het Rekenhof zijn van oordeel dat de meerjarige res - tauratiepremies niet als dergelijke recurrente verbintenissen kunnen worden beschouwd en dat een gespreide vastlegging dus niet kan. Zich beroepend op de sectorale wetgeving, bleef Onroerend erfgoed echter onverminderd verplichtingen naar de toekomst doorschuiven met protocols, enveloppes of meerjarige subsidieovereenkomsten. Het onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en het nog niet gepubliceerd uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 363 hefen de bestaande regelgeving op de restau- ratiepremies op vanaf 1 januari 2015. Het besluit blijkt echter het systeem van de gespreide vastlegging te willen behouden voor de tot 1 januari 2015 volgens de vigerende sectorale regle - mentering gesloten meerjarige subsidieovereenkomsten 364 . 363 Zonder advies van de Raad van State genomen. 364 Artikel 13.3.6. Voor meerjarenpremieovereenkomsten vanaf 1 januari 2015 kan de Vlaamse Regering volgens het nieuwe onroerenderfgoeddecreet artikel 10.2.1,2° binnen de perken van de daarvoor be - schikbare begrotingskredieten, meerjarenpremieovereenkomsten sluiten voor grote en lang - durige werken aan of in beschermd onroerend erfgoed en erfgoedlandschappen. Het uitvoe - ringsbesluit lijkt ook in dit geval in de artikelen 11.4.11 en 11.4.14 spreiding van de vastlegging mogelijk te maken 365 . Het Rekenhof is van oordeel dat de nieuwe regelgeving ingaat tegen de fundamentele princi - pes van het rekendecreet, dat transparantie van de verplichtingen nastreeft. Dat leidt tot een uitvoeringsrekening van de begroting die geen getrouw beeld geeft van de inanciële toestand van monumentenzorg en noopt tot een extracomptabele meer risicovolle opvolging van de verplichtingen en extra verantwoording aan het parlement. Met deze aanpak staat de regering het zich toe zonder machtiging van het parlement verbintenissen aan te gaan die meer jaren lopen en mogelijk zelfs de regeringsperiode overschrijden. Selectie klassieke restauratiepremiedossiers en meerjarige subsidieovereenkomsten In 2012 beschikte de minister nog niet over een formeel beoordelingskader voor de vaststel - ling van de restauratieprogrammatie en de keuze van gegadigden voor een onmiddellijke res - tauratiesubsidietoezegging en -vastlegging. Het was bovendien onduidelijk in welke mate de minister daarvoor vaste selectiecriteria hanteerde. Ook bij de meerjarige subsidieovereen- komsten rees de vraag hoe de minister jaarlijks de dossiers voor een onmiddellijke subsidie - toezegging en vastlegging selecteerde. Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 heeft inmiddels een regeling uitgewerkt op grond van de chronologische behandeling van de dossiers en enkele structurele voorafnames 366 . Zij staat de minister echter ook toe bijkomende structurele voorafnames te bepalen. Het Rekenhof merkt op dat die bijkomende structurele voorafnames het irst-in-irst-out-principe niet mogen uithollen.

15.9 Vlaamse huurgarantieregeling

De Vlaamse Regering heeft een huurgarantieregeling ingevoerd om verhuurders van wonin- gen aan private huurders te beschermen tegen verlies aan huurinkomsten ingevolge niet-beta- ling van verschuldigde huur en om huurders te beschermen tegen uithuiszetting. De regeling houdt de mogelijkheid in subsidies te verstrekken aan verhuurders of huurders. Daarvoor trad op 1 januari 2014 de dienst met afzonderlijk beheer Vlaams Huurgarantiefonds in werking 367 , die sinds 2012 een jaarlijkse dotatie ten laste van de algemene uitgavenbegroting ontvangt. Sinds 1 januari 2014 kan elke verhuurder zich contractueel bij het fonds aansluiten tegen beta - ling van een aansluitingsbedrag van 75 euro. De onderstaande tabel toont de budgetopbouw en -realisatie in de periode 2012-2014. 365 Artikelen 11.4.11. 366 De artikelen 11.2.6. en 13.3.7. Structurele voorafnames betrefen bv aanvragen van een bijkomende erfgoedpremie ten gevolge van onvoorzienbare meer- of bijwerken. 367 Decreet van 23 december 2011 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2012 hoofdstuk 9 en besluit van de Vlaamse Regering van 4 oktober 2013 houdende instelling van een tegemoetkoming van het Fonds ter Bestrij- ding van de Uithuiszettingen.