Inleiding Uitvoering van de vierde Vlaamse intersectorale akkoorden voor

9.7.6 Aanrekening

Het Rekenhof stelde geen aanrekeningsfouten vast. Het VAPH rekent de kosten van de afreke - ning op het jaareinde toe aan het juiste boekjaar. Het VAPH rekent het PGB boekhoudkundig aan op een afzonderlijk begrotingsartikel, wat de opvolging ervan vereenvoudigt. Het begroot en rekent de PVC echter aan op twee verschil - lende artikelen, een voor ambulante instellingen en een ander voor residentiële instellingen. Dat onderscheid is voor de PVC echter irrelevant. Bovendien worden nog andere soorten con- venanten op deze artikelen geboekt. Het totale bedrag van de uitgaven in het kader van de PVC blijkt dus niet uit de rekeningen 212 . Voor eenzelfde dossier met PVC-betalingen gebruikt het VAPH soms verscheidene derden crediteuren en debiteuren met dezelfde naam. Voor het volledige bedrag van alle betaalde voorschotten in zo’n dossier moet het bijgevolg verschillende derden controleren, wat de kans op fouten vergroot.

9.7.7 Conclusie

De administratieve organisatie van de verstrekking van persoonsgebonden budgetten en per- soonsvolgende convenanten vertoont een aantal sterktes. Zo heeft het VAPH de processen uitgeschreven en geautomatiseerd en hanteert het modeldocumenten. Weliswaar dient het nog een aantal processen te verijnen en verhoogt het frequent gebruik van Exceltabellen een risico op invoerfouten of niet altijd actuele informatie. De budgettaire aanrekening verloopt foutloos, maar de convenantaanrekening is minder transparant. Een aandachtspunt daaren - tegen is de controle. De Zorginspectie voerde nog geen controles uit en het VAPH contro- leert niet op eventuele dubbele inanciering van personeelskosten in de voorzieningen. Het Rekenhof detecteerde op dit vlak een verhoogd risico.

9.7.8 Aanbevelingen

• Het VAPH dient er in de toekomst voor te zorgen dat de regelgeving steeds up-to date is. • Het VAPH moet de richtlijnen voor persoonsgebonden budgetten aanpassen inzake de aankoopbewijzen van dienstencheques 213 en de opschorting of stopzetting van het PGB 214 . • Het VAPH moet in zijn richtlijnen voor persoonlijke convenanten bepalingen opnemen met betrekking tot kosten na het overlijden van een persoon met een handicap 215 . • Voor de toekomstige inanciering van personen met een handicap in het kader van de zorg- regie is er nood aan één geïntegreerd systeem voor alle soorten voorzieningen, met een een- 212 De convenanten worden wel verder analytisch uitgesplitst, maar deze analytische component is niet aanwezig in de grootboekdetails van de begrotingsartikelen 832.57 en 832.67 . 213 De administratie bevestigde dat richtlijnen zullen worden aangepast en vanaf de afrekening 2014 toegepast. 214 De administratie beloofde de richtlijnen te verijnen. 215 De administratie zal nadere bepalingen opnemen om een uniforme dossierahandeling te waarborgen. REKENINGENBOEK OVER 2013 REKENHOF, OKTOBER 2014 VLAAMS PARLEMENT STUK 36 2014-2015 – NR. 1 139 malige gegevensinvoer en automatische controles. In afwachting daarvan moet het VAPH de procedures met andere afdelingen afstemmen om dubbele inanciering 216 te voorkomen. • De classiicatie van PVC in de boekhouding geschiedt bij voorkeur op één afzonderlijk artikel 217 . • Dat betalingen in PVC-dossiers soms verscheidene derden vermelden, moet worden ver- meden om het risico op fouten te minimaliseren 218 . 216 Voor de multifunctionele centra voor jongeren MFC, die in 2013 van start gingen en in 2014 nog uitgebreid worden, en voor het lexibel aanbod meerderjarigen FAM, dat in 2014 van start zal gaan, is het risico op dubbele inanciering niet meer aanwezig door de inanciering op basis van personeelspunten. 217 De administratie zal onderzoeken op welke wijze de classiicatie kan worden gekoppeld aan een afzonderlijk artikel. 218 De administratie beloofde de externe richtlijnen over betalingen ten aanzien van één PVC-dossier te zullen verstren- gen. Voor de voorzieningen die onder het regelluw kader vallen zal dit de facto niet meer kunnen.