Subsidiëring van de kringloopcentra

REKENINGENBOEK OVER 2013 REKENHOF, OKTOBER 2014 VLAAMS PARLEMENT STUK 36 2014-2015 – NR. 1 205 De Lijn Overeenkomstig het rekendecreet en het besluit van de Vlaamse Regering betrefende con- trole en single audit, steunde het Rekenhof voor zijn controle op de jaarrekening van De Lijn op de controles door de bedrijfsrevisor op de begrotings- en de bedrijfseconomische reke- ningen. De bedrijfsrevisor formuleerde geen voorbehoud, maar formuleerde een aantal toe- lichtingen 332 . De Lijn heeft ook 2013 in evenwicht afgesloten. Daarvoor bracht zij onder meer eenmalige efecten in rekening: • Zoals in 2011 en 2012, inancierde De Lijn ook in 2013 eigen investeringen voor klanten 2,5 miljoen euro met de concessievergoeding die zij van haar dochtervennootschap Lijncom vorderde wegens de beperkte voortgang in de uitvoering van de projectdiensten. • 4,5 miljoen euro meeropbrengsten van 2013 wees De Lijn toe aan toekomstige investerin- gen 333 . Zij paste de berekeningswijze aan het rekendecreet aan. • Het agentschap droeg 2,05 miljoen euro van de exploitatiedotatie over naar het volgende boekjaar voor de inanciering van kwalitatieve verbeteringen in het leerlingenvervoer, om zo te voldoen aan het matching principe. • De Lijn legde een voorziening van 5,25 miljoen euro aan voor haar herstructurering. De bedrijfsrevisor bij de nv Lijncom, dochteronderneming van De Lijn, heeft, zoals in de zes voorgaande jaren, een voorbehoud geformuleerd over de beperkte interne organisatiestruc - tuur van de nv, die het principe van functiescheiding niet altijd respecteert. De administra- tieve organisatie waarborgt evenmin voldoende de afgrenzing van de aankopen en verkopen en de volledigheid van de verschuldigde kortingen. Het Rekenhof dringt bij De Lijn, hoofd- aandeelhouder van nv Lijncom, aan dit te remediëren. De Vlaamse minister van Financiën en Begroting ging op 9 juli 2014 akkoord met de opmer- kingen van het Rekenhof dat de VVM het boekjaar in evenwicht kon afsluiten door onder meer enkele eenmalige efecten in rekening te brengen.. Het Rekenhof heeft ten slotte de besluitvorming en onderbouwing van tramprojecten door De Lijn onderzocht 334 . Het constateerde dat De Lijn niet aantoonde waarom de betrokken tramlijnen prioritair waren, noch dat de alternatieven voldoende waren onderzocht. Ook de voorbereiding van de projecten vertoonde tekortkomingen. Zo bracht De Lijn tijdens de uit- voering van studieopdrachten en de gunningsprocedure nog grote wijzingen aan, die aanzien - lijke kostprijsverhogingen meebrachten. Het auditverslag werd op 27 februari 2014 besproken in de parlementaire commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken. 332 Zij hebben in hoofdzaak betrekking op: de boekhoudkundige verwerking van pps-constructies, de entreevergoeding bij een pps-verrichting, leasing, niet uitbetaalde kapitaalsubsidies en bepaalde pensioenverplichtingen, de toelichting bij de jaarrekening en afwijkende waarderingsregels, de administratieve organisatie inzake inanciële rapportering en begrotingsopvolging, de voorraadinventarisatie, de afrekening van de exploitanten en de volledigheid van het contrac- tenbestand en de investeringen, het niet opstellen van een meerjarenbegroting en de rapportering over de beheers- overeenkomst. 333 De Vlaamse Regering stond de VVM op 16 februari 2007 toe de eigen meerontvangsten tegenover de ESR-ontvangsten van 2006 aan te wenden voor investeringsbehoeften. 334 Stuk 37-A 2013-2014 – Nr.1 De Scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal Ook voor de controle op de rekeningen 2013 van De Scheepvaart en Waterwegen en Zeekanaal steunde het Rekenhof op de controles door de bedrijfsrevisor van de begrotings- en de be- drijfseconomische rekeningen en de toelichting daarbij. De bedrijfsrevisor van WZ heeft een voorbehoud geformuleerd over de ESR-rapportering, meer bepaald over het niet simultaan boeken van de rubrieken te ontvangen facturen en op te maken creditnota’s , alsook over herclassiicaties in de uitvoeringsrekening van de begroting. Het Rekenhof sluit zich daarbij aan. Het agentschap WZ heeft een aantal leveringen en pres - taties uit 2013 wel bedrijfseconomisch geboekt als te ontvangen facturen, maar het heeft ze, in strijd met artikel 26 van het rekendecreet, niet aangerekend in de uitvoeringsrekening van de begroting 2013, maar doorgeschoven naar 2014. De doorgeschoven aanrekeningen stegen bovendien tot 42,8 miljoen euro door onvoldoende vastleggingskredieten. De uitvoerings- rekening 2013 bevatte zelf 41,7 miljoen euro verplichtingen uit voorgaande jaren. Ook het overzicht van de openstaande verbintenissen op volume 23 van de jaarrapportering was on - volledig. Het Rekenhof maant WZ dan ook aan haar interne administratieve organisatie te verbeteren, opdat zij de volledigheid van de te ontvangen facturen kan waarborgen 335 . De Vlaamse minister van Financiën en Begroting ging op 9 juli 2014 akkoord met de opmer- kingen van het Rekenhof en deelde mede dat WZ door een aanpassing van de boekhoudsoft - ware vanaf eind 2014 facturen die de goedkeuringslow nog niet volledig doorlopen hebben, toch zal kunnen aanrekenen op het verefeningskrediet van het begrotingsjaar waarop de prestatie betrekking heeft, met uitzondering van betwiste facturen, aangezien die geen vast - staande bedragen betrefen. WZ zal ook een leidraad opstellen voor de gestructureerde waardebepaling van te ontvangen facturen. De bedrijfsrevisor bij De Scheepvaart heeft geen voorbehoud geformuleerd bij de jaarreke- ning. Het Rekenhof merkte op dat ook DS een aantal transacties, onder meer bij de uitvoering van overheidsopdrachten, laattijdig aanrekende in de uitvoeringsrekening van de begroting wegens onvoldoende vastleggingskredieten. Daardoor zijn de uitgaven in de uitvoeringsreke- ning onderschat met ongeveer 6,7 miljoen euro en is ook het overzicht van de openstaande verbintenissen onderschat met dit bedrag. De Vlaams minister van Financiën en Begroting heeft op 9 juli 2014 geantwoord dat de onder- schattingen te wijten zijn aan een onprecieze raming van de overlowkredieten in 2012, waar- door een aantal dossiers werden verschoven naar 2013. Dat leidde tot ontoereikende vastleg- gings- en verefeningskredieten in 2013. De Scheepvaart heeft volgens de minister maatregelen genomen voor een correcte aanrekening in de toekomst: een snellere en betere dossieropvol - ging door de dossierbeheerders, de implementatie van e-Delta en de koppeling ervan met het inancieel systeem, de creatie van een reserve op de vastleggings- en verefeningskredieten voor onvoorziene uitgaven en afspraken met derden over de goedkeuring van dossierstukken. 335 Als op 31 december nog geen factuur voorhanden is voor de levering van een goed of dienst die plaatsvond in het af- gelopen boekjaar, dan moet de kost of investering op grond van een verantwoordingsstuk op het afgelopen boekjaar worden geboekt in de rekening te ontvangen facturen. Die aanrekening moet overeenkomstig het principe van simul- taan boeken, ook plaatsvinden op het verefeningskrediet van het afgelopen begrotingsjaar.