daarvoor 2,0 miljoen euro bedrijfsopbrengsten 74-rekening. Voor de gebouwen werd geen afrekening gemaakt, omdat de kosten en opbrengsten bij de hogeschool blijven.
VUB De werkingsuitkering bleef volledig voor de hogeschool. Daarenboven vergoedde de VUB een
deel van de centraal beheerde werkingskosten, zoals nutsvoorzieningen en onderhoudscon -
tracten, en de departementaal beheerde werkingskosten 0,1 miljoen euro. UGent
De UGent kwam met de hogescholen overeen dat zij het saldo van de werkingstoelagen voor 2013 doorstortten. Dat bracht de UGent 0,6 miljoen euro op. De universiteit sprak ook een
regeling af voor de academiseringsmiddelen
155
, het aanmoedigingsfonds
156
en de deiscalise- ringsmiddelen. Samen leverde dat de UGent 2,0 miljoen euro op. De universiteit vergoedde de
hogescholen een deel van de exploitatiekosten van de gebouwen 1,3 miljoen euro.
UHasselt De hogeschool droeg de niet opgebruikte budgetten voor werking en investering integraal
en de indirectecentrale budgetten voor drie twaalfden over aan de UHasselt, die daarvoor in de afdeling werking 0,3 miljoen euro opbrengsten boekte. De hogeschool droeg ook het
eigendomsrecht van een gebouw over, samen met een vierde van het jaarbudget ervoor. De UHasselt boekte daarvoor ook de kosten in het laatste kwartaal. Voor de andere gebouwen
vond geen verrekening plaats. Daarbij was ook het UHasselt-gebouw waarin een ingekantelde opleiding werd gehuisvest en waarvan de kosten dus ten laste van de UHasselt waren, maar
de opbrengsten werkingsuitkering voor de hogeschool. Ten slotte betaalde de UHasselt een eenmalige vergoeding van 1,0 miljoen euro aan de hogeschool voor bepaalde vaste kosten die
de hogeschool in de periode 2014-2018 niet kan overdragen of reduceren, ondanks de integra- tie en de fusie. De universiteit nam dat bedrag als uitzonderlijke kosten op in de bedrijfseco-
nomische afdeling.
KU Leuven De KU Leuven maakte met elke hogeschool een afrekening van de werkingsmiddelen, het
aanmoedigingsfonds, de academiseringsmiddelen en de direct toewijsbare en indirecte kos -
ten inclusief personeelskosten ten laste van de werking van de hogescholen voor het vierde kwartaal 2013. Zij boekte het saldo in als schuld of vordering aan of op de hogeschool. Dit
betekende een positief saldo van 0,3 miljoen euro
157
.
155
Het gecumuleerde saldo van 2013 verminderd met de aan de academiseringsmiddelen toegewezen statutaire lonen werd aan de UGent overgemaakt.
156
Dit fonds voor de universiteiten en hogescholen moest de diversiteit en de gelijke kansen in het hoger onderwijs bevor- deren.
157
De opbrengsten en kosten in essentie de inschrijvingsgelden die slaan op het vierde kwartaal en de personeelskosten van de contractuelen m.b.t. de ingekantelde opleidingen die rechtstreeks in de boeken van de KU Leuven zijn beland,
vallen hier buiten. Deze kosten en opbrengsten leidden tot een negatief saldo meer uitgaven dan inkomsten van 0,4 miljoen euro.
REKENINGENBOEK OVER 2013
REKENHOF, OKTOBER 2014 VLAAMS PARLEMENT
STUK 36 2014-2015 – NR. 1
107
8.7.5 Inschrijvingsgelden
Alle universiteiten hebben de inschrijvingsgelden voor de ingekantelde opleidingen voor het academiejaar 2013-2014 volledig opgenomen in hun jaarrekening 2013, zonder proratering
158
. De onderstaande tabel toont de impact ervan. Alleen de UHasselt stortte een deel van de be-
grote inschrijvingsgelden terug aan een hogeschool.
in miljoen euro UAntwerpen
VUB UGent
UHasselt KU Leuven
Impact 1,9
0,3 3
1 6,5
8.7.6 Personeel
Integratiekader Het integratiekader bestaat uit de statutaire personeelsleden die de hogescholen overdroe
- gen
159
. Zij vallen ten laste van de werkingsuitkering, die voor 2013 nog volledig naar de hoge -
scholen ging. De universiteiten verwerkten deze overdracht op verschillende manieren in hun jaarrekening, zoals blijkt uit de onderstaande tabel. UAntwerpen, VUB en UHasselt boekten
de kosten en opbrengsten wel, UGent en KU Leuven niet. Aangezien de kosten en opbreng -
sten gelijk zijn bij boeking, is er geen impact op het resultaat. Vanaf 2014 zullen alle univer -
siteiten de personeelskosten boeken. De betaling voor deze personeelsleden verliep voor het vierde kwartaal van 2013 niet langs de universiteit, maar langs het ministerie van Onderwijs
160
.
Universiteit UAntwerpen
VUB UGent
UHasselt KU Leuven
Impact op 4,2
0,8 6,4
1,5 13
personeels- kost miljoen euro
Geboekt als kosten? Ja Ja
Neen Ja
Neen Geboekt als
Ja als bedrijfs- Ja, deels in
Neen Ja
Neen opbrengsten?
opbrengsten, afdeling werking
niet als werkings- en deels in uitkering
afdeling BOF
Contractuelen De universiteiten namen vanaf 1 oktober 2013 ook contractueel personeel over van de hoge-
scholen. Alle universiteiten berekenden en betaalden zelf het salaris van deze personeelsle -
den. Zij verrekenden ze telkens, soms gedeeltelijk, met de hogescholen. Tegenover deze kos -
ten staan dus ook opbrengsten
161
. De onderstaande tabel geeft de impact ervan weer
162
.
158
Ook voor de gewone inschrijvingsgelden is er geen proratering.
159
Artikel 71 van het integratiedecreet.
160
Langs het celkrediet van de hogeschool, behalve bij de UAntwerpen, waar het een celkrediet op naam van de universi- teit betrof.
161
Zie evenwel voetnoot 18 inzake de boekingswijze.
162
De methode van boeken verschilt van universiteit tot universiteit. De universiteiten boeken deze bedragen niet altijd als personeelskosten, bv. als zij een algemene verrekening maakten in plaats van op grootboekniveau.
in miljoen euro Universiteit
UAntwerpen VUB
UGent UHasselt
KU Leuven Impact op personeelskost
0,8 0,1
0,6 0,1
2,0
Rangschikking in het zelfstandig academisch personeel van de universiteiten De universiteiten konden de leden van het onderwijzend personeel uit het integratiekader
rangschikken in een graad van het zelfstandig academisch personeel ZAP of het administra -
tief en technisch personeel van het universitaire kader. De hogescholen werden voor de per- soneelsleden nog gesubsidieerd langs de werkingsuitkering, maar bij de rangschikking in het
ZAP kwamen deze personeelsleden op de loonlijst van de universiteit. Alleen de UGent zapte in 2013 in. De UGent betaalde 1,0 miljoen euro uit de eigen salarisadministratie en verrekende
dat met de hogescholen. Bij de andere universiteiten vond de inzapping pas in 2014 plaats en was er dus geen invloed op de jaarrekening 2013.
Gemengde lijst Sommige personeelsleden van de hogescholen konden niet eenduidig worden toegewezen
aan een ingekantelde academische opleiding of een professionele opleiding die bij de ho -
geschool bleef. Zij kwamen op een zogenaamde gemengde lijst. Het integratiedecreet voor -
zag in een inanciële regeling voor deze lijst, maar de partners konden bij overeenkomst een andere regeling kiezen. De VUB volgt de regeling uit het decreet. Voor 2013 was er nog geen
transfer naar de hogeschool. De andere universiteiten wijken af van de standaardregeling. Bij UAntwerpen en UHasselt is er amper sprake van een gemengde lijst, daar nagenoeg iedereen
werd toegewezen aan de universiteit of de hogeschool. De UGent kwam met haar hogescho- len overeen ze nog een aantal jaar degressief een forfaitair bedrag te transfereren in 2013
verrekende zij 0,5 miljoen euro. De KU Leuven herziet de bijdrage voor de gemengde lijst jaarlijks naargelang de gewijzigde omstandigheden
163
. 8.7.7
Onderzoeksprojecten en saldi uit het verleden
Voor de lopende onderzoeksprojecten met einddatum na 1 oktober 2013 kenden alle univer -
siteiten een gelijkaardige regeling
164
: zij bepaalden een saldo voor de onderzoeksprojecten
165
en boekten dat als een vordering of schuld in. Bij de UAntwerpen, UHasselt, UGent en VUB was de nettoimpact
166
beperkt minder dan 0,3 miljoen euro, bij de KU Leuven bedroeg de opbrengst 2 miljoen euro.
Behalve bij de VUB, is er bij de universiteiten ook sprake van saldi uit het verleden
167
, voorna -
melijk uit afgelopen onderzoeksprojecten, maatschappelijke dienstverlening of middelen die de hogeschool de onderzoeksgroepen ter beschikking stelde. Niet alle universiteiten hebben
163
Vervat in de afrekening van de werkingstoelagen.
164
Soms met een kleine afwijking, bv. de verrekening van enkele projecten pas in 2014 of langs de werkingsmiddelen.
165
Een hogeschool kon voor een project meer kosten dan opbrengsten hebben preinanciering, maar kon ook meer opbrengsten dan kosten hebben.
166
Netto: een afrekening van een universiteit met een hogeschool kan positief zijn en met een andere negatief.
167
De terminologie verschilt: saldo kassen bij de UGent, saldi van afgelopen onderzoeksprojecten bij de UAntwerpen, reser- ves bij de UHasselt en academische vermogenscomponent: bestemde fondsen bij de KU Leuven.